Tibetaan

De Tibetaan is een kattenras afkomstig van Nederlandse bodem. Hij is ontstaan uit een kruising tussen een Balinees en een Tonkanees. Op die manier ontstond er eigenlijk een halflangharige Tonkanees, die uiteindelijk werd omgedoopt tot de Tibetaan. De Tibetaan is een spontane, speelse en intelligente kat met een levendige persoonlijkheid. Hij houdt van gezelschap, het liefst van mensen, maar hij kan ook prima overweg met soortgenootjes en honden.

Karakter

De Tibetaan is erg spontaan en heeft een open persoonlijkheid. Hij is zeer sociaal en vriendelijk in de omgang met soortgenoten en honden. Alleen zijn, daar houdt hij absoluut niet van. Tibetanen vragen regelmatig om aandacht en kunnen zelfs een tikkeltje veeleisend zijn. De aanhankelijke Tibetaan is graag in het gezelschap van mensen, in het bijzonder in die van zijn baasje. Die kat is bovendien uitermate geschikt als kindervriend. Hij voelt zich graag een volwaardig lid van het gezin en gaat als het even kan het liefst bij je op schoot zitten. Hij is dan ook prima geschikt als binnenkat. Let wel: de levendige, speelse en intelligente Tibetaan is een nieuwsgierig Aagje. Hij heeft daarom wel voldoende ruimte nodig om zich uit te kunnen leven. De Tibetaan is erg spraakzaam en kletst er op los. De vachtverzorging beperkt zich tot een wekelijkse borstelbeurt.

Uiterlijke kenmerken

Kleur

De vacht van de Tibetaan komt in drie kleurpatronen. Bij Tibetanen met een point aftekening is er een zeer duidelijk contrast tussen de points (donkerder gekleurde extremiteiten van de kat) en het lichaam te zien. De mink Tibetaan heeft een volledig gekleurd lijfje met points die donkerder zijn, waarbij er een licht contrast zichtbaar is. Bij de sepia variëteit is er zeer weinig kleurcontrast tussen de points en het lichaam op te merken.

Lichaam, poten en staart

Tibetanen hebben een slank, elegant lichaam van een gemiddelde grootte. Hij heeft een lenige bouw. De spieren zijn goed ontwikkeld. De Tibetaan staat redelijk hoog op zijn slanke, maar stevige poten. De achterpoten zijn ietsjes langer dan de voorpoten. De poten lopen uit in meer ovaalachtige dan ronde voetjes. De staart is van gemiddelde lengte en loopt dunner uit tot de punt. Hij heeft een weelderige, gepluimde staart.

Kop, oren en ogen

De kop van de Tibetaan is langer dan breed en ietwat wigvormig. De snuit is vierkant en hij heeft een lange neus, waarbij een lichte stop zichtbaar is. Zijn oren zijn middelgroot en breed aan de basis. De punten van de oren zijn ovaal gevormd en staan voorwaarts. De Tibetaan heeft wijd uiteenstaande, ovaalvormige ogen. De oogkleur van mink Tibetanen is aquamarijnkleurig, die van points helderblauw en van sepia’s groen/gelig.

Vacht

De Tibetaan heeft een halflange, zijdezachte vacht. De vacht hangt sluik af en is niet erg vol, waardoor de slanke lichaamsbouw van dit ras goed naar voren komt. Een ondervacht ontbreekt. De vacht glanst en is zeer gemakkelijk in onderhoud.