Welk hondenras past bij mij?
Geschreven door Mara |
Er zijn inmiddels ruim 350 erkende hondenrassen. Elk ras met zijn eigen kenmerken en dat maakt het nou net zo leuk! Van Duitse Dog tot Chihuahua, elk hondenras heeft zijn eigen charme. Veel mensen zoeken een hond op basis van het formaat. Dit zegt echter niks over het karakter van een hond en dus ook niet of deze bij je past, al is het natuurlijk minder verstandig om voor een Sint Bernhard te kiezen als je in een klein appartement woont.
In dit blogartikel zullen de verschillende rasgroepen worden besproken die zijn samengesteld om een onderverdeling te maken in de verschillende hondenrassen. Deze rasgroepen zijn samengesteld door de Fédéretion Cynologique Internationale (FCI). Een internationale organisatie met een overkoepelende functie, waarvan veel kennel clubs lid zijn.
De rasgroep is gebaseerd op het doel waarvoor het ras is gefokt. Per groep zijn er vaak hondenrassen van verschillende formaten te benoemen. Op basis van de kenmerken kun je vaak wel een inschatting maken of honden binnen een groep bij jouw leefstijl en woonomgeving passen en bij wat je van een hond verwacht.
Om je te helpen bij de keuze voor een hondenras hebben we verschillende top 10’s gemaakt van populaire rassen op basis van het formaat van een hond. Zo is er een top 10 gemaakt van kleine hondenrassen tot maximaal 10 kg. Daarnaast hebben we ook een top 10 van middelgrote hondenrassen tussen 10 en 25 kg en een top 10 grote hondenrassen die volwassen zwaarder zijn dan 25 kg.
Welke hondenrasgroepen zijn er?
Er zijn op het moment 10 rasgroepen voor honden, gebaseerd dus op het doel waarvoor de honden ooit zijn gefokt. Hieronder volgt een overzicht.
FCI groep 1: Herdershonden en veedrijvers
In groep 1 moet je denken aan de honden die zijn gefokt om kuddes te hoeden, vee te drijven of een kudde bewaken. Bekende rassen zijn bijvoorbeeld de Border Collie, Hollandse Herder en Kuvasz.
Deze honden zijn vaak actief en moeten mentaal uitgedaagd worden. Het is daarom van belang dat ze een consequente en zelfverzekerde baas hebben, die voldoende aandacht kan besteden aan een goede socialisatie.
FCI groep 2: Pinschers, Schnauzers, Molossers en Sennenhonden
Groep 2 is een veelzijdige groep aan verschillende soorten honden.
De Pinschers en Schnauzers kunnen in formaat variëren van dwerg en miniatuur varianten tot middelgrote honden en zijn gefokt voor het bestrijden van ongedierte en bewaking van het huis. Deze honden staan bekend omdat ze actief zijn, zelfstandig met veel jachtinstinct, beschermend tegenover het gezin en de neiging tot veel blaffen.
De Molossers, zijn grote dogachtige honden die gebruikt werden in het leger als verdediger, lastdrager en voor de jacht. Soms ook voor gevechten met andere dieren. Deze honden zijn rustig, zelfverzekerd en zelfstandig en hebben een grote bijtkracht.
De Sennenhonden zijn gefokt als veedrijvers, om karren te trekken en het huis te bewaken. Ze zijn dus vaak zelfstandig en waaks. De kleinere sennenhonden, dus de Appenzeller en Entlebucher sennenhond, zijn actief en houden van samenwerken. De grotere sennenhonden, zoals de Berner Sennenhond, zijn wat rustiger, bedachtzaam en zelfstandig.
FCI groep 3: Terriers
Terriers worden gefokt om te jagen op ongedierte en schadelijk wild. Het was daarbij ook het doel om deze zelf te doden. Je hebt binnen deze groep de:
- Hoogbenige terriërs, zoals de Airedale Terriër. Deze jagen boven de grond.
- Laagbenige terriërs, zoals de Jack Russel Terriër. Deze groep moet de prooi tot in het hol kunnen volgen.
- Bulldog-achtige terriërs, zoals de Bull Terriër die voor gevechten gebruikt werden.
- Terriërs van het dwerghonden type, zoals de Yorkshire Terriër, zijn gezelschapshonden.
Dit ras is actief, moedig en vasthoudend. Ze kunnen erg eigenwijs zijn, waaks en blaffen veel. Ook graven ze graag! De bulldog-achtige terriërs, zoals de Bull Terriër en de Staffordshire Bull Terriër, kunnen volwassen wat onverdraagzamer zijn tegen andere honden. Hier moet dus goed op gelet worden tijdens de socialisatie en opvoeding. Naar mensen zijn deze honden vaak erg aanhankelijk.
FCI groep 4: Dashonden/Teckels
Teckels zijn gefokt om zelfstandig onder de grond te kunnen jagen, wat ook het karakter van de teckel kan verklaren: moedig en slim met doorzettingsvermogen. Ze worden daardoor nog weleens als eigenwijs omschreven. Binnen de Dashonden groep wordt er onderscheidt gemaakt tussen drie vachttypen en drie formaten. De vacht kan variëren tussen een kortharige, langharige of ruwharige variant. Voor het formaat wordt onderscheidt gemaakt tussen een Kaninchen, Dwerg en Standaard formaat Dashond. Teckels hebben door hun jachtinstinct een goede en consequente opvoeding nodig! De socialisatie met kinderen en andere honden is erg belangrijk, want uit angst kunnen ze wel eens agressief gedrag vertonen.
FCI groep 5: Spitsen en oertypen
Onder de spitsen vallen de poolhonden, Scandinavische jacht- en herdershonden en ook de keeshonden. Dit ras wordt gebruikt om te trekken, te waken en te jagen.
Onder poolhonden verstaan we de sledehonden, zoals de Husky en de Alaska Malamute. Deze honden kunnen slecht tegen alleen zijn omdat het echte groepsdieren zijn, vaak meer gesteld op andere honden dan op mensen. Het zijn honden die vaak hoog in rangorde willen staan en daarbij felle jagers, waardoor loslopen niet altijd kan.
De Scandinavische herdershonden zijn actief en gehecht aan het gezin.De jachthonden zijn wat eigenzinniger met een groot uithoudingsvermogen. Voorbeeld van de herdershonden is de Finse Lappenhond. De Noorse Elandhond is een voorbeeld van een jachthonden.
De keeshonden kun je onderverdelen in de Aziatische keeshondachtigen, zoals de Chow Chow, en de Europese keeshondachtigen, zoals de Dwergkeeshond. De Aziatische types zijn wat onafhankelijker en vrij afstandelijk. Ze zijn door hun eigenzinnigheid wat lastiger te trainen. De Europese keeshonden zijn in het algemeen wat aanhankelijker.
Het laatste ras binnen deze rasgroep zijn de oertypen. Dit zijn honden die weinig zijn veranderd in de loop van de tijd en hun oorsprong ver in het verleden hebben, zoals de Pharaohond, maar ook de Basenji en de Podenco. Het zijn vaak onafhankelijke honden en echte jagers.
Honden binnen groep 5 hebben een sterke en consequente opvoeding nodig en veel beweging.
FCI groep 6: Lopende honden en zweethonden
Honden uit groep 6 werden gefokt voor het opsporen en opdrijven van wild. Beagles zijn echte lopende honden, ze drijven het wild op. Zweethonden zijn honden die een bloedspoor volgen, zoals de bloedhond.
Twee andere rassen binnen deze groep zijn de Rhodesian Ridgeback en de Dalmatiër, al hadden ze niet direct de functie zoals je vanuit de groepsnaam zou verwachten. De Rhodesian Ridgeback is oorspronkelijk gefokt om het door jagers geschoten wild te beschermen tegen onder andere leeuwen. De Dalmatiër werd rond de 19e eeuw gebruikt als koetshond, om de rijtuigen en de paarden te beschermen tegen andere honden en bedreigingen.
Honden uit deze groep hebben een echt jachtinstinct. Het zijn vaak roedeldieren die niet zo goed alleen kunnen zijn. Ze leven graag met andere honden samen, zijn zelfstandig en gaan buiten hun neus achterna. Het is dus belangrijk om goed te oefenen op het terugkomen. Ze zijn aanhankelijk aan het gezin. De Dalmatiër en Rhodesian Ridgeback zijn sterk en actief met een eigen wil, wat de opvoeding bemoeilijkt. Ze kunnen soms wat onverdraagzaam zijn naar andere honden en onstuimig naar mensen, waardoor een goede socialisatie een must is.
FCI groep 7: Voorstaande honden
Voorstaande honden zijn ook jachthonden, gebruikt om het wild op te sporen en aan te wijzen door in een bepaalde houding te blijven staan. Op aangeven van de jager wordt het wild opgestoten, zodat de jager kan schieten en de hond kan apporteren. Binnen deze groep heb je bijvoorbeeld de Ierse Setter en Duitse Staande Hond.
Dit zijn gevoelige honden die hechten aan het gezin. Ze werken graag voor hun baas en hebben veel beweging nodig. Ze leren snel, maar gaan net als de lopende honden en zweethonden hun neus achterna, dus het terugkomen moet goed worden aangeleerd.
FCI groep 8: Retrievers, Spaniels en Waterhonden
Honden uit groep 8 halen het wild op nadat het is geschoten. De Spaniëls stoten het wild ook op voor de jager. Waterhonden zijn speciaal gefokt om waterwild te apporteren.
De Retrievers, zoals de Labrador en Golden Retriever werken graag samen met de baas en kunnen goed apporteren.
De Spaniëls zijn wat onafhankelijker en eigenzinniger en kunnen een sterk jachtinstinct hebben.
De Waterhonden zijn goede zwemmers. Ze werken graag met de baas, maar zijn ook vaker waaks en zelfstandig.
De honden binnen deze groep zijn aanhankelijk en sociaal met een goed uithoudingsvermogen. Ze zwemmen graag, waardoor het raadzaam is de honden te leren alleen op commando het water in te gaan.
FCI groep 9: Gezelschapshonden
Honden uit zijn eigenlijk honden die oorspronkelijk uit andere rasgroepen komen, maar zijn doorgefokt om als gezelschapshond te dienen. Het zijn honden die gehecht zijn aan de baas en ook niet graag alleen zijn, waardoor veel aandacht besteed moet worden aan het alleen thuis kunnen zijn van de pup. Ze zijn vaak speels en aanhankelijk, maar ook gevoelig, kunnen waaks zijn en veel blaffen. Binnen deze groep vallen bijvoorbeeld de Poedel en Chihuahua.
FCI groep 10: Windhonden
De laatste rasgroep van de honden zijn de windhonden. Denk bijvoorbeeld aan de Afghaanse Windhond en de Greyhound. Deze honden zijn gefokt om op zicht te jagen, in plaats van op hun neus. Ze moeten het wild opsporen, jagen en doden. In huis zijn deze honden vaak rustig en aanhankelijk, maar buiten actief met groot jachtinstinct. Het valt vaak niet mee om deze honden vrij los te laten lopen.
Hoe kies ik nu mijn hondenras?
Vanuit de rasgroepen kun je dus wel een beetje een idee krijgen van de karaktereigenschappen en behoeftes die een hond heeft.
Wordt het je eerste hond, dan kan het raadzaam zijn om in eerste instantie voor een ras te kiezen wat zich makkelijker laat trainen. Heb je meer ervaring of wil je gaan sporten of jagen met je hond, dan kun je ook hierop selecteren.
Natuurlijk is het ras niet het enige waar je op moet letten voordat je voor een hond kiest. Je moet ook nadenken of je voor een pup wilt gaan of voor bijvoorbeeld een hond uit een opvang of een asiel. Het is belangrijk om je altijd goed te laten informeren en niet overhaast een beslissing te nemen. Je hoopt toch dat een hond gedurende meerdere jaren (vaak toch wel 10 of meer) je leven zal verrijken. Heb je hier vragen over, dan zijn er meerdere instanties die je kunnen helpen en die informatie kunnen geven. Denk aan de Dierenbescherming, het Landelijk InformatieCentrum voor Gezelschapsdieren (LICG) en de Raad van Beheer. Je kunt ook altijd mailen naar dierenarts@medpets.nl. We zullen je graag proberen verder te helpen.
Bron rasinformatie: LICG en Raad van Beheer